Rijdynamiekregeling in een overzicht: deze functie wordt verzorgd door ABS, ASR en ESP

0
4833
Rijveiligheid
© Shutterstock / welcomia

Rijdynamiekregeling: Op het laatst bij de aanschaf van een voertuig zal ook de vraag rijzen welke assistentiesystemen nodig zijn. De nadruk ligt vooral op de veiligheid van de inzittenden, maar in sommige gevallen ook op comfort – bijvoorbeeld bij parkeerassistenten. Hieronder zullen we de taken en functies van de belangrijkste systemen behandelen, die nu verplicht zijn, althans voor nieuwe voertuigen.

Rijdynamiekcontrole: Antiblokkeersysteem (ABS)

Zoals de naam al aangeeft, is het antiblokkeerremsysteem bedoeld om volledige blokkering van de wielen in geval van een noodstop te voorkomen. Als de wielen tot stilstand komen, brengen ze geen zijwaartse krachten meer over. Concreet betekent dit dat een uitglijdend voertuig volledig oncontroleerbaar wordt. Bovendien wordt de remafstand langer omdat minder kracht kan worden overgebracht zodra de wielen beginnen te blokkeren. Scherp remmen vlak voor de blokkeringsgrens zorgt voor een kortere remweg. Het ABS regelt de remdruk op basis van de kleefkracht van het oppervlak. Sensoren op de wielen zorgen ervoor dat een aanpassing tussen wielsnelheid en -snelheid plaatsvindt. Tijdens deze aanpassing kan de sensor vaststellen wanneer een wiel op het punt staat te blokkeren. Als u de remmen zeer krachtig gebruikt, merkt u een pulserend rempedaal op. De oorzaak daarvan is dat u de rem steeds weer los laat en opnieuw gebruikt.

Rijdynamiekregeling: Antislipregeling(ASR)

Antislipregeling noemt men vaak tractiecontrole. Het systeem voorkomt dat de aangedreven wielen doordraaien bij het optrekken, vooral vanuit stilstand. Een zogenaamde “cavalier start” is niet alleen uiterst stressvol voor het materiaal, maar houdt ook veiligheidsrisico’s in. Dit komt doordat slippende wielen niet langer in staat zijn de zijdelingse controle over het voertuig te verzekeren. Het voertuig kunt u dus niet meer besturen gedurende deze tijd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een gebrek aan tractie niet alleen te wijten is aan een verkeerd gebruik van de koppeling en het gaspedaal, maar in de eerste plaats aan een glad wegdek. Met name bij krachtige voertuigen met voorwielaandrijving en een niet-harmonische vermogensafgifte kunnen de aandrijfwielen zeker in de tweede versnelling blijven draaien, zelfs op een nat wegdek. Op beijzelde of besneeuwde wegen neemt het risico op verlies van tractie nog toe. Technisch gezien zijn er twee methoden om tractiecontrole toe te passen:

– Eenvoudige ASR-systemen zijn afhankelijk van reminterventie. De sensoren worden gebruikt om te bepalen dat één van de wielen draait, waardoor de rem wordt bediend.

– Iets complexer is een antislipregeling via de ingreep in de motorbesturing. Bij sommige voertuigen zorgen verbindingen met de injectiepomp bij dieselmotoren of de gasklep bij benzinemotoren ervoor dat het koppel wordt verminderd. Sommige modellen hebben ook een tweede gashendel die is aangesloten op de ASR.

Elektronische stabiliteitscontrole(ESP)/ Electronic Stability Control (ESC))

Rijdynamiekregeling
© Shutterstock / chombosan

termen duiden op een elektronische rijdynamiekregeling, die bedoeld is om de rijstabiliteit bij  ontwijken te garanderen. In tegenstelling tot ABS of meestal ASR, gebruikt men hier verschillende namen gebruikt, afhankelijk van de fabrikant. Het systeem gebruikt men om te voorkomen dat het voertuig op de hoek of tijdens ontwijkende manoeuvres draait. Hiertoe zijn individuele wielen gericht, geremd of versneld.

Technisch wordt dit systeem gerealiseerd, door de wielsnelheden te bepalen via de ABS-snelheidssensoren. Daarnaast meten ook de sensoren de laterale acceleratie. Bovendien vindt een aanpassing met de stuurhoek plaats, die afhankelijk van het systeem tot 150 keer per seconde kan worden uitgevoerd. Op basis van deze informatie bepaalt het ESP de “wens van de bestuurder”, d.w.z. bepaalt waar het voertuig in de eerste plaats naartoe moet. Als gevolg hiervan kan men bijvoorbeeld onderstuur voorkomen door het binnenwaartse achterwiel te remmen, terwijl men overstuur kan voorkomen door het buitenste voorwiel af te remmen. Bovendien zijn de meeste moderne systemen in staat om het motorvermogen te verminderen.