De bedrijfsgeschiedenis van Trico begon op een regenachtige avond in 1917 in de Amerikaanse stad Buffalo, toen John R. Oishei met zijn auto een fietser aanreed. De aanrijding schokte de automobilist zo erg dat hij besloot een oplossing te vinden voor het probleem van het beperkte zicht in de regen. Al snel werd het bedrijf dat hij oprichtte het eerste ter wereld dat begon met de massaproductie van ruitenwisserbladen voor auto's. In de loop der tijd werden meer modellen aan het gamma toegevoegd, en ook automatische ruitenwissermotoren werden aan het aanbod toegevoegd. In 1928 begon de overzeese expansie van het bedrijf met de opening van een fabriek in het Verenigd Koninkrijk, en ook hier vonden de hoogwaardige en innovatieve ruitenwissers erkenning bij de autofabrikanten. Trico was ook een van de eerste bedrijven die in de tweede helft van de jaren dertig de eerste ruitensproeiers ontwikkelden. Technologische ontwikkelingen na de oorlog stelden het bedrijf in staat zijn producten verder te verbeteren, waarvan de automobielbedrijven bleven profiteren: ruitensproeiers van Trico maakten deel uit van de eerste uitrusting van veel Amerikaanse automodellen. Tegenwoordig worden de ruitenwissermotoren, -armen, -bladen en -sproeiers die in de acht fabrieken van het bedrijf worden geproduceerd, verkocht op de open aftermarket in meer dan 50 landen over de hele wereld, en maken Trico-onderdelen deel uit van de eerste uitrusting van auto's en vrachtwagens van vele merken, waaronder Ford, Opel, Volkswagen en Toyota.
