Lemförder: Trekstang vervangen

0
172
Trekstang

Let op! Onze nuttige tips over het vervangen van de trekstang zijn slechts een overzicht. Deze blog geeft alleen een overzicht. Neem de installatie- en bedieningsinstructies van de voertuigfabrikant en de daarin opgenomen waarschuwings- en veiligheidsvoorschriften in acht. Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een gekwalificeerde vakman. De gebruikte afbeeldingen en de procedure beschreven in onze nuttige tips zijn voorbeelden en kunnen variëren afhankelijk van de voertuigfabrikant en het asontwerp.

Als u geklop hoort in de stuurinrichting wanneer u over een hobbel of stoeprand rijdt, kan dit worden veroorzaakt door versleten of kapotte kogelgewrichten. Rammelende geluiden tijdens plotselinge manoeuvres kunnen ook wijzen op een defecte trekstang. Om de exacte oorzaak vast te stellen en de beschadigde trekstang te vervangen, moet de auto worden opgetild voor nadere inspectie.
Deze nuttige tip geldt voor het vervangen van de trekstanguiteinden en de axiale kogelgewrichten die de trekstang vormen.

Instructies voor het vervangen van de trekstang

Opmerking: Het is uiterst belangrijk om te zorgen voor netheid bij het uitvoeren van werkzaamheden aan het stuurbekrachtigingssysteem. Zeker bij het vervangen van de trekstang. Verkeerd werk en vuil kunnen leiden tot lekkages en in het ergste geval tot een defecte stuurbekrachtiging.

Voorwielen verwijderen

  1. Zet het voertuig omhoog en verwijder de voorwielen.
  2. Spuit de bevestigingsmoeren van de trekstanguiteinden in met roestverwijderaar en laat een paar minuten staan. (fig.1)
Roestverwijderaar op de bevestigingsmoer spuiten
Roestverwijderaar op de bevestigingsmoer spuiten (fig.1)

Verwijderen bodembescherming

3. Verwijder de voorste bodembescherming. (fig.2)

Verwijderen van de onderstelbescherming
Verwijderen van de onderstelbescherming (fig. 2)

Verwijderen bevestigingsmoer en trekstanguiteinde

4. Draai de bevestigingsmoer van de trekstang los en verwijder deze volledig.

5. Verwijder het uiteinde van de trekstang van de fusee met behulp van een geschikte      kogellagertrekker. (fig. 3)

Verwijderen van het trekstangeind van de trekstang
Verwijderen van het trekstangeind van de trekstang (fig.3)

Balg verwijderen en verplaatsen

6. Verwijder de balgkraag van het stuurhuis. (fig. 4)

7. Duw de balg in de richting van het trekstangeinde.

Klem losmaken
Klem losmaken (fig.4)

Losschroeven kogelgewricht en oppervlak reinigen

8. Schroef het axiale kogelgewricht van de tandheugel los. (fig. 5)

9. Reinig het afdichtingsoppervlak van de balg op het stuurhuis.

Het axiale kogelgewricht van de trekstang losmaken
Het axiale kogelgewricht van de trekstang losmaken (fig. 5)

Nippel reinigen kogelgewricht vast schroeven

10. Reinig de nippel op het rubberen contactoppervlak van de kogellager in de fusee.

Opmerking: Gebruik altijd nieuwe zelfborgende bouten en moeren voor een betrouwbare reparatie. (fig. 6)

11. Schroef het nieuwe axiale kogelgewricht in de tandheugel en draai het vast met het door de voertuigfabrikant voorgeschreven koppel.

Reinigen van het afdichtingsoppervlak
Reinigen van het afdichtingsoppervlak (fig. 6)

Balg plaatsen

12. Plaats de balg en sluit de klemmen met het juiste speciale gereedschap. (fig. 7)

Opmerking: Onjuiste montage van de balg kan leiden tot corrosie van de tandheugel: de stuurinrichting gaat lekken, wat kan leiden tot uitval van de stuurbekrachtiging.

Vastdraaien van de klem
Vastdraaien van de klem (fig. 7)

Moer aanbrengen

13. Zoek het kogellager in de fusee en breng de moer aan. Neem het door de voertuigfabrikant voorgeschreven aanhaalmoment in acht. (fig. 8)

Opmerking: Bij het monteren mag het kogelscharnier niet in het bollager draaien. Dit kan schade aan het lager en voortijdige uitval veroorzaken.

Tip: gebruik geschikt gereedschap om het kogelgewricht vast te klemmen, zodat het niet kan draaien!

Montage van het trekstangeind
Montage van het trekstangeind (fig. 8)

Bodembescherming monteren, voorwielen vastzetten

14. Monteer de voorste bodembeschermplaat. (fig. 2)

15. Monteer de voorwielen en zet ze vast met het door de autofabrikant aanbevolen aanhaalmoment. (fig. 9)

Montage voorwiel
Montage voorwiel (fig. 9)

Wielen uitlijnen

16. Lijn de wielen uit en stel bij indien nodig. Neem de technische gegevens van de voertuigfabrikant in acht! (fig. 10)

17. Maak een proefrit.

Wieluitlijning
Wieluitlijning (fig. 10)

Let op: let tijdens de proefrit vooral op manoeuvres in bochten en let op eventuele geluiden!